Wellicht is het velen van ons ontgaan in de Sinterklaasdrukte, maar op 5 december was het Wereld Bodem Dag. Een dag om even stil te staan bij de bodem, en wat die voor ons doet. De gemiddelde Nederlander zal zich afvragen waarom we ons druk zouden moeten maken om de bodem. Maar wist je dat er in een handje aarde meer organismen zitten dan het aantal mensen op aarde? En dat het bodemleven essentieel is om al die mensen op aarde gezond in leven te houden?

De bodem is een wereld op zich

Als je dat handje aarde onder de microscoop bekijkt, zie je dat het er een drukte van jewelste is. Eigenlijk is het een wereld op zich. In het ene handje aarde leven allerlei soorten diertjes, bacteriën en schimmels (ook wel micro-organismen genoemd). Al deze verschillende soorten hebben een eigen functie. Je zou het kunnen vergelijken met mensen: de ene is timmerman, de andere is boer, weer een andere is dokter. Zo heeft elke soort zijn specialisme en dragen zij bij aan een evenwichtige bodem. Er is een speciale soort die goed gebruik maakt van het bodemleven, en veel invloed heeft op de samenstelling ervan: de plant.

De plant als marktmeester

Grof gezegd bestaat een plant uit twee delen: een bovengronds en een ondergronds deel. Het deel dat boven de grond zit wordt gebruikt om zonlicht te vangen, een bekend voorbeeld hiervan is het groene blad van een boom. In dat blad wordt het zonlicht gebruikt om met behulp van fotosynthese glucose te maken. Die glucose wordt naar het ondergrondse deel van de plant, de wortels, vervoerd.

De wortels hebben contact met de grond en de micro-organismen. Het contactgebied wordt de rhizosfeer genoemd. De rhizosfeer wordt bevolkt door een mix van micro-organismen die iets kunnen bieden aan de plant. Op hun beurt krijgen ze er glucose voor terug. Er zijn bijvoorbeeld schimmels die meterslange draden onder de grond vormen en zo de plant van voedingsstoffen voorzien. Een ander voorbeeld zijn bacteriën die stikstof vrijmaken waardoor de plant kan groeien.

Doordat elk micro-organisme zijn eigen specialisme heeft en elke plant zijn eigen behoefte, is de samenstelling van micro-organismen in de rhizosfeer voor elke plant uniek. Als we naar het grotere plaatje kijken, zoals in een bos, zien we veel verschillende soorten planten en daardoor ook veel verschillende soorten micro-organismen. Alles bij elkaar zorgt het ervoor dat het bodemleven gevarieerd is en dat de voedingsstoffen worden gerecycled: de ene zijn dood is de ander zijn brood.

Maar wat als de balans wordt verstoord?

Landbouw en het bodemleven

De verstoringen zien we met name terug in de landbouw. Dat gebeurt door het land te ploegen, kunstmest te strooien en pesticiden te spuiten. Bovendien worden eenzelfde soort groentes in grote getalen geteeld: de monocultuur. De combinatie van deze landbouwmethodes verstoort het bodemleven enorm, met alle gevolgen van dien.

Ik zeg niet dat landbouwers het fout doen. Zij worden betaald voor de hoeveelheid oogst die zij produceren, niet voor het bodemleven. Om te begrijpen wat kan worden verbeterd, is het belangrijk te weten wat er nu mis gaat.

Ploegen

Laten we met ploegen beginnen.

Met ploegen snijd je de grond door en keer je hem om. Hiermee snijd je ook de schimmels met de meterslange draden door. Micro-organismen die dieper in de grond leven, komen ineens boven. Veel van deze organismen overleven dat niet.

Door het ploegen tast je de balans en samenstelling van de micro-organismen in de bodem aan. Het duurt maanden voordat de balans weer een beetje is hersteld. Voor ontkiemende zaadjes en bestaande planten is het moeilijk om na het ploegen een goede rhizosfeer te ontwikkelen. Daardoor is het ook moelijker voor de planten om aan de juiste voedingsstoffen te komen. Voor dit probleem is er wat nieuws op de markt gebracht: kunstmest.

Kunstmest

In de 19de eeuw werd kunstmest uitgevonden door Justus von Liebig. Hij ontdekte dat planten sneller groeien als er stikstof, fosfor en kalium wordt toegevoegd. Tegenwoordig bestaat er kunstmest in allerlei soorten en maten, al komt het vaak neer op de combinatie die Justus had uitgevonden. Sinds halverwege de 20ste eeuw wordt kunstmest grootschalig toegepast.

Door de toevoeging van stikstof, fosfor en kalium groeien de planten snel, ze hebben daarmee meer dan genoeg bouwstoffen. Er komt echter steeds meer bewijs voor het feit dat kunstmest niet voordelig is voor het bodemleven. Interessant genoeg realiseerde Justus van Liebig dat ook nadat hij zijn uitvinding had gedaan. Later in zijn leven was hij een tegenstander van het gebruik van kunstmest.

Door het toevoegen van kunstmest treedt er verzuring op in de bodem. De verzuring brengt het bodemleven uit balans en zorgt ervoor dat het schimmelnetwerk en de bacteriën in de rhizosfeer zich niet goed kunnen ontwikkelen. Daarnaast is overgroei van bepaalde bacteriesoorten te zien.

Het grootste probleem is dat door de verstoring van het bodemleven de plant niet alle micronutriënten op kan nemen die nodig zijn. Mede door onvoldoende micronutriënten en samenwerking met micro-organismen wordt de plant vatbaar voor ziektes. Hier hebben we ook wat op gevonden: pesticiden.

Pesticiden

Planten die in een gezonde grond staan, gebruiken verschillende methodes om plagen of ziektes te voorkomen. Ze hebben een eigen afweersysteem maar kunnen bijvoorbeeld ook lokstoffen uitscheiden die beschermende insecten aantrekken. Ondergronds zorgen de micro-organismen in de rhizosfeer en het schimmelnetwerk voor bescherming van de wortels. Als dat bodemleven verstoord is, zijn de wortels kwetsbaar voor aanvallen van plagen en ziektes. Bovendien heeft een plant dan onvoldoende bouwstoffen beschikbaar om het afweersysteem goed te laten functioneren.

Als je daaraan toevoegt dat we tegenwoordig alles in monocultuur telen, zien we dat één ziekte of plaag ervoor kan zorgen dat de hele oogst verdwijnt. We gebruiken pesticiden om dat tegen te gaan.
Het vervelende van pesticiden is dat ze niet selectief zijn. Ze doden zowel de ‘goede’ als de ‘slechte’ (micro-)organismen. Daarmee wordt de balans verder verstoord en wordt de plant nog meer afhankelijk van pesticiden.

Daarnaast zien we dat niet alle pesticiden goed afbreekbaar zijn en op de plant en in de bodem aanwezig blijven. Uiteindelijk komen ze in de voedselketen en het oppervlaktewater terecht, wat kan leiden tot gezondheidsproblemen van mens en dier. Een bekend voorbeeld is glyfosaat, wat in verband wordt gebracht met de ziekte van Parkinson. De Europese Unie heeft onlangs het gebruik van glyfosaat voor tien(!) jaar goedgekeurd.

Een ongezonde bodem maakt een ongezond mens

We zien dus dat de landbouw een grote invloed heeft op de gezondheid van de bodem. Als we de bodem in een voedselpiramide zetten, kunnen we de mens in de top zetten, de dieren en planten in het midden en de bodem als de basis. Verstoringen in de bodem worden uiteindelijk teruggezien in planten, dieren en de mens. We zien dat vooral terug in de vorm van ziektes, die te maken hebben met een gebrek aan nutriënten en micro-organismen in de voeding.

Koeien

Koeien zijn een goed voorbeeld van hoe de bodemgezondheid invloed heeft op dieren. Evolutionair gezien zijn koeien ontwikkeld om te grazen. Ze grazen niet alleen gras maar ook allerlei soorten kruiden en andere planten. Hun gevarieerde dieet en de gezonde bodem zorgen ervoor dat de koe genoeg voedingsstoffen heeft om gezond te blijven.

Tegenwoordig is de focus van de industrie het produceren van zo veel mogelijk zuivel en vlees. Het dieet van de koe is drastisch veranderd. Het voer bevat toevoegingen zoals brok of maïs. Het gevoerde gras is vrijwel altijd afkomstig van een ongezonde bodem. Voor de kwantiteit van de melk is het goed: Nederlanders zijn koplopers als je kijkt naar de totale melkproductie van een koe.

De keerzijde is dat je veel inlevert op kwaliteit. Door het gebrek aan voedingsstoffen en de toename van ontstekingsbevorderende vetten in het voer zijn koeien vatbaarder voor ziektes en kwalen. Het gebrek aan voedingsstoffen en de toename van ontstekingsbevorderende vetten zie je ook terug in het vlees en de zuivel zelf. De consumptie hiervan leidt tot een afname van de gezondheid van de mens.

Het principe geldt niet alleen voor koeien; je ziet het eigenlijk terug in alle dieren en hun producten. Het is daarom essentieel om de bodem gezond te houden. Dat geeft gezondere dieren en daarmee gezondere mensen.

Tekorten

Steeds meer mensen hebben een tekort aan vitamines en mineralen. De laatste zestig jaar is er geen hongersnood meer geweest, sterker nog, de helft van de Nederlanders heeft overgewicht. Hoe kan het dan dat er tekorten zijn?

Met de afname van het bodemleven is er ook een afname van allerlei stoffen die door planten worden opgenomen. Zo is er een gebrek aan magnesium, ijzer, koper en veel andere voedingselementen. Bij de plant zelf leidt dat tot gebreken in essentiële functies. De dieren die deze planten eten, krijgen hierdoor ook tekorten. Uiteindelijk komen de tekorten aan voedingsstoffen weer bij de mensen terug.

Voorbeelden van deze tekorten zijn vitamine- en ijzertekorten. Als we groentes vergelijken die geteeld zijn via de reguliere manier (ploegen, kunstmest, pesticiden) of via de regeneratieve manier (stimuleren en behouden van bodemleven), zien we dat bij de laatste methode het percentage voedingsstoffen 125 hoger kan zijn. Dat betekent dat je voor elke 100 gram regeneratieve groente 225 gram reguliere groente moet eten, meer dan twee keer zoveel!

Het komt er op neer dat we allemaal voldoende gevoed zijn, maar toch een gebrek hebben aan essentiële nutriënten – een soort onzichtbare hongersnood.

Fytonutriënten

Naast vitamines en mineralen bevatten planten fytonutriënten, ook wel fytochemicaliën genoemd. Deze worden niet gezien als voedingsstof, maar leveren wel een grote bijdrage aan onze gezondheid. Een bekend voorbeeld van een fytonutriënt is cafeïne. Planten gebruiken cafeïne onder andere om insecten af te weren, als een soort immuunsysteem. Zo heeft een plant vele verschillende fytochemicaliën die elk een andere rol vervullen.

Wij gebruiken de fytonutriënten ook weer in ons voordeel. Zo helpen ze bijvoorbeeld tegen infecties of verkleinen de kans op kanker. Bij een gebrekkig bodemleven en overvloed van pesticiden maakt een plant deze stoffen minder aan. Uiteindelijk krijgen wij minder fytonutriënten binnen.

Microbioom

Naast de stoffen die ze produceren hebben de micro-organismen zelf ook een relatie met onze gezondheid. De afgelopen jaren zien we dat het microbioom van de mens steeds minder divers wordt. De toegenomen hygiëne, een gebrek aan vezels in de voeding en antibioticakuren dragen daaraan bij. De gevolgen zien we terug in allergieën en auto-immuunziektes.

Momenteel is er veel onderzoek gaande naar het verband tussen het microbioom van de bodem en de effecten op de plant en de mens. Studies laten zien dat planten die in een gezonde grond staan een veel rijker microbioom hebben dan planten die in een ongezonde grond staan. Dat lijkt zich te vertalen naar het microbioom van de mens. Onder andere in het Leids Universitair Centrum wordt hier onderzoek naar gedaan. Naar verwachting zal in de komende jaren meer duidelijk worden over het effect van microbioomrijke voeding op onze gezondheid.

Een ongezonde bodem leidt tot een ongezonde mens

Al met al zien we dat een ongezonde bodem leidt tot een ongezonde mens. Voor de toekomst is het essentieel om ons meer bewust te worden van de gezondheid van de bodem. Op de lange termijn is de manier waarop we nu met de bodem omgaan niet houdbaar.

Daarnaast zien we dat de huidige manier van landbouw en veeteelt grote gevolgen heeft voor het klimaat. Ook daar kan een regeneratieve methode een positieve impact hebben.

Voor de boeren en landbouwers geeft dat een toekomstperspectief aangezien zij centraal komen te staan in de gezondheidszorg van de mens. Dat is iets dat hoop biedt. Kortom de focus moet meer naar de bodemgezondheid en kwaliteit van de voeding, niet alleen voor de natuur, maar ook voor onze toekomst!

Tom Schilder is arts preventieve geneeskunde bij NOK Clinics, en medisch adviseur van Stichting Je Leefstijl Als Medicijn.

Profiel Tom Schilder


Meer lezen