Kleine hoeveelheden kleine kans op fouten

Door de ‘wet van kleine getallen’ toe te passen kan je bij diabetes type 1 je bloedsuiker makkelijker stabiliseren. Kort uitgelegd houdt ‘de wet van kleine getallen’ in dat kleine hoeveelheden, kleine fouten veroorzaken.

Dit geldt zowel voor de insuline die je injecteert als voor de koolhydraten die je eet. Het is een belangrijke pijler van de methode van dokter Bernstein.
De gedachtegang is eenvoudig en kan een groot verschil maken in je diabetesmanagement.

Stabiliseer je bloedsuiker door de Wet van kleine getallen

Minder koolhydraten meer grip op bloedsuiker

Het is ontzettend frustrerend wanneer je de koolhydraatberekening nauwkeurig hebt gedaan en dat je bloedsuiker na de maaltijd stijgt en dat je een hyper hebt. Of andersom dat je bloedsuiker daalt omdat je te veel insuline injecteert en je een hypo krijgt.

Dokter Bernstein pretendeert niet dit te kunnen voorkomen. Hij geeft wel aan dat je invloed hebt op de frequentie en de ernst van de hyper of hypo, door rekening te houden met ‘de wet van de kleine getallen’.

Dokter Bernstein adviseert een lage (vaste) koolhydraatinname per dag.

  • 6 gram koolhydraten voor het ontbijt
  • 12 gram voor de lunch
  • 12 gram voor het avondeten

Eén van de redenen daarvoor is dat het aantal koolhydraten dat een product bevat geen exacte waarde is.

Koolhydraten zijn geen exacte waarde

Er zit een variatie in de hoeveelheid koolhydraten in groenten en fruit. Het maakt een verschil of het rijp of onrijp is, gekookt of ongekookt. De vermelde koolhydraten op een verpakking worden vaak als handig ervaren en een steuntje in de rug bij de dagelijkse berekening van de benodigde hoeveelheid insuline.

Maar de vermelde voedingswaarde op een etiket is geen betrouwbare informatie, het is een gemiddelde. Fabrikanten mogen een afwijkingsmarge hanteren van 20% op producten die geen voedingsclaim hebben. Dit maakt het effect daarvan op de bloedsuiker nog onvoorspelbaarder dan dit over het algemeen al is.

Afwijkingsmarge voedingstabel

Rekenvoorbeeld met de Bernstein methode

Als je het advies van dokter Bernstein opvolgt en de koolhydraten beperkt dan is er een kleine variatie in de hoeveelheid koolhydraten. Je ontbijt heeft dan maximaal 6 gram koolhydraten en je lunch en het avondeten 12 gram.

Met een afwijkingsmarge van 20% varieert het ontbijt tussen de 4,8 -7,2 gram koolhydraten. Dat is een verschil van 2,4 gram tussen de onder- en bovengrens. Bij je lunch en diner varieert de hoeveelheid koolhydraten tussen de 9,6 en 14,4 gram. Een verschil van 4,8 gram koolhydraten tussen de onder- en bovengrens.  

Als je daarbij in gedachten houdt dat de richtlijn van dokter Bernstein, voor het spuiten van een normale (reguliere) insuline, 1 eenheid per 8 gram koolhydraten is. Dan is het duidelijk dat je er met je insuline op deze manier slechts tienden van een eenheid naast kunt zitten.

Rekenvoorbeeld Schijf van Vijf

We vergelijken het met de adviezen van de NDF dat 40% van de calorie inname uit koolhydraten moet te komen. We gaan daarbij uit van 2 broodmaaltijden en een warme maaltijd, waarbij we de tussendoortjes voor het gemak buiten beschouwing laten.

Een ontbijt bestaat al gauw uit 40 gram koolhydraten, een lunch rond de 50 gram en het avondeten ook. Het verschil bij het ontbijt is 16 gram. Met een ondergrens van 32 en een bovengrens van 48 gram koolhydraten. Voor de lunch en het avondeten is de ondergrens 40 en de bovengrens 60 gram koolhydraten. Dus maar liefst 20 gram verschil.

Uitgaande van dezelfde rekenfactor voor de benodigde insuline, zie je dan dat de foutmarge een behoorlijk stuk groter is. In plaats van tienden van een eenheid insuline kan het verschil nu 2 tot 2,5 eenheid insuline betreffen. Oftewel een hyper of een hypo die een stuk lastiger op te lossen is.

Kleinere hoeveelheid insuline, grotere voorspelbaarheid

De ‘wet van de kleine getallen’ geldt zowel voor de koolhydraten als voor de insuline. Door minder koolhydraten te eten heb je minder insuline nodig. Dit vermindert het risico op hypers en hypo’s maar het vergroot tevens de betrouwbaarheid en de voorspelbaarheid van de werking van de insuline.

In tegenstelling tot de natuurlijke afgifte van insuline bij een gezond persoon komt de insuline bij een persoon met diabetes op onnatuurlijke wijze het lichaam binnen. De injectie van insuline in het been, buik, bil of arm, wordt door het lichaam beschouwd als lichaamsvreemde stof en indringing van buitenaf.

Met andere woorden het immuunsysteem komt in actie en breekt dus een deel van de toegediende insuline af. Hoe meer insuline je injecteert, des te heftiger zal de immuunrespons zijn en daardoor het effect van de insuline onvoorspelbaarder.

Verbeter de voorspelbaarheid van insuline

Om de voorspelbaarheid van de werking van de toegediende insuline zo groot mogelijk te houden adviseert dr. Bernstein om maximaal 7 eenheden insuline op een injectieplaats toe te dienen. Indien je meer eenheden moet toedienen raadt hij aan om de hoeveelheid op te splitsen en het op twee verschillende plaatsen te injecteren.

Kort samengevat kun je dus stellen dat “de wet van kleine getallen’ een lage koolhydraat inname adviseert om de foutmarge te minimaliseren en een lage insuline-injectie om de betrouwbaarheid en werking te verbeteren.

Kleine fout = kleine correctie

De wet van kleine getallen houdt een kleinere kans op fouten in maar fouten hebben ook een kleiner effect. Zodoende dat dokter Bernstein adviseert om een te lage bloedsuiker met behulp van dextro op te lossen.

Het effect van dextro of een suikerklontje is voorspelbaar waardoor je jouw bloedsuiker nauwkeurig kunt bijsturen. Je lichaamsgewicht beïnvloedt het effect van de dextro op je bloedsuiker. Naarmate je lichaamsgewicht hoger is heb je meer dextro nodig.

Effect van dextro op je bloedsuiker

 Bernstein geeft de volgende richtlijn:

  • Bij een volwassen persoon met een lichaamsgewicht van 63,5 kg laat 1 gram koolhydraten de bloedsuiker met plusminus 0,28 mmol/L stijgen.
  • Bij kinderen met ongeveer de helft van het gewicht laat 1 gram koolhydraten de bloedsuiker het dubbele stijgen 0,55 mmol/L.
  • Bij een volwassen persoon met het dubbele gewicht 127 kg geldt dat 1 gram koolhydraten de bloedsuiker met de helft laat stijgen 0,14 mmol/L.

De Dextro Energy in Nederland bevat ongeveer 3 koolhydraten per tablet. Dokter Bernstein geeft aan dat de bloedsuiker 3 minuten na inname stijgt en dat het effect van dextro 40 minuten na inname uitgewerkt is. 

Nog nauwkeuriger je bloedsuiker controleren?

De ‘wet van kleine getallen’ is een hele grote eerste stap in het stabiliseren van je bloedsuikerwaarden.
Om je bloedsuiker nog nauwkeuriger te kunnen controleren is er nog een factor van belang. Niet alleen koolhydraten beïnvloeden je bloedsuiker maar eiwitten ook. Daarover vertellen we je meer in het artikel: het effect van eiwitten op je bloedsuiker.

Lees verder

Heb je interesse om je dagelijkse leven met diabetes te ondersteunen met voeding en leefstijl?
Deze artikelen helpen je daarbij.