Interview met sportarts Hans van Kuijk 

Voor haar onderzoek De diabetes renaissance, naar de rol van de leefstijl bij de behandeling van diabetes type 1, interviewde Amber Heijneman onder meer Hans van Kuijk. Hans is sportarts, verantwoordelijke voor het leefstijlcentrum van Anna Ziekenhuis in Geldrop en adviseur van Je Leefstijl Als Medicijn. Hieronder een weergave van het interview. Hoe ziet zijn aanpak van de leefstijlgeneeskunde eruit, en wat komt hij erbij tegen?

Duurzame verbetering door leefstijladvies 

Hans van Kuijk: “Leefstijladvies is een individueel advies. Het is een advies om mensen te helpen hun leefstijl duurzaam te verbeteren. Het is afhankelijk van de persoon, het onderliggende probleem en zijn of haar huidige leefstijl. Voor mij is het meer dan alleen beweeg- of voedingsadvies.” 

In de loop van de jaren ben ik erachter gekomen dat voeding de allerbelangrijkste factor is. Beweging heeft een belangrijke bijrol.  

“In het begin van mijn carrière als sportarts was ik ervan overtuigd dat voldoende bewegen de belangrijkste factor was om gezond en vitaal oud te worden. Een jaar of acht geleden werd ik persoonlijk geconfronteerd met gezondheidsproblemen. Volgens de reguliere protocollen moest ik medicatie gaan gebruiken. Dat kwam voor mij als een grote verrassing, ik leefde hartstikke actief, bewoog veel en naar mijn idee at ik gevarieerd en gezond. Tenzij er geen andere mogelijkheid was, wilde ik liever geen medicatie gebruiken. Door deze trigger ben ik me meer in voeding en leefstijl gaan verdiepen. Het lukte me om daarmee mijn gezondheidsproblemen op te lossen. Dat stimuleerde me om door te gaan met die leefstijl en dat voedingspatroon.”

“Als het gaat over voeding vind ik het allerbelangrijkste dat producten puur en onbewerkt zijn (Engelse term: real food). Een voedingspatroon met pure en onbewerkte producten is, omdat het minder suiker en gemodificeerd zetmeel bevat, automatisch een beetje koolhydraatbeperkt. Het is een vorm van real food low carb. Binnen dat concept kun je heel veel variëren; streng of gematigd ketogeen, eiwitverrijkt of vegetarisch. Daarmee vormt het een soort basisprotocol. Binnen dat voedingsprotocol kan je afstemmen op de persoonlijke situatie, zodat je het optimum vindt. Datzelfde geldt voor bewegen en psychosociale methoden, je gaat uit van een basis maar je kan individueel finetunen.” 

De mens met een gezondheidsvraag is duidelijk in beeld 

“Voor mij was er een duidelijke trigger om mijn leefstijl te veranderen: als het te voorkomen was wilde ik geen medicatie gebruiken. Dat is voor iedereen anders. Voor sommige mensen is een infarct of bypassoperatie de aanleiding. Het gaat erom dat de prikkel sterk genoeg is om de knop daadwerkelijk te willen vinden en om te zetten. Je moet gemotiveerd zijn om, ondanks de verleidingen in de samenleving, de nieuwe leefstijl vol te houden.”

“Wat de prikkel is dat valt niet generalistisch te beantwoorden. Wat voor mij een motivatie kan zijn zal voor een ander helemaal geen motivatie zijn en andersom. Er zijn ook mensen die dingen waar ze nu plezier aan beleven zo belangrijk vinden dat ze de gevolgen voor lief nemen. Dat vinden de meeste dokters of zorgprofessionals heel lastig om te horen. Soms kan dat ‘voor lief nemen’ de motivatie zijn om bepaalde aspecten niet te willen veranderen. Daarom is het belangrijk dat bij een leefstijlverandering de persoon met een gezondheidsvraag goed in beeld is.” 

“In het Centrum voor Leefstijlgeneeskunde werken we met een combinatie van vragen. We gebruiken de vragen van het Leefstijlroer en de vragen van het Instituut Positieve Gezondheid. De score, een spinnenweb-diagram, geeft mensen veel inzicht in waar de pijnpunten liggen. Wanneer mensen met overgewicht of vermoeidheidsklachten bij mij komen hebben ze meestal de aanname dat ze moeten gaan trainen of op dieet moeten. Maar uit dat spinnenweb-diagram komt soms naar voren dat er problemen zijn in de sociale context en dat ze psychosociaal wat moeten gaan oplossen. Dat lijkt een complete verrassing maar vaak, als je daarop doorpraat, is het dat niet. In zo’n geval kan je beter de energie stoppen in dat psychosociale stuk dan in het veranderen van de voeding. Wanneer er stress en geldzorgen zijn of relationele problemen, krijg je het met een leefstijlverandering op basis van voeding en beweging echt niet voor elkaar.”

“De basis is dus het Leefstijlroer en het spinnenweb-diagram. De mensen krijgen een week voor de afspraak de vragen toegestuurd. Op deze manier hebben ze een aantal dagen de tijd om erover na te denken voordat ze het insturen. Dat gebeurt allemaal online. De vitaliteitscoach bekijkt de antwoorden en scores en voert het eerste gesprek. Met de mensen wordt doorgenomen wat ze hebben ingevuld, wat dat betekent en hoe we het moeten interpreteren. Er wordt ook besproken over welke punten ze wel of niet willen doorpraten. Dat gesprek duurt een uur. Daarvan maakt de vitaliteitscoach een samenvatting met kernpunten. In mijn eerste contact heb ik daardoor al veel meer richting dan ik voorheen had, ik kan het direct tot de kern brengen.”

Tijd voor leefstijlgeneeskunde 

“In een consult van een half uur kan ik door deze werkwijze effectiever werken, en efficiënter inzetten op diagnostisch- en laboratoriumonderzoek. Dat is ook echt nodig want door de bezuinigingen in de zorg is alles enorm naar efficiëntie toegebracht. In de sportgeneeskunde hebben we voor een nieuwe patiënt 30 minuten en voor een controleafspraak 15 minuten de tijd. Dat is ten opzichte van de reguliere zorg al veel. Maar voor leefstijlgeneeskunde is een half uur voor een nieuwe patiënt echt te weinig. Door te werken met een vitaliteitscoach hebben we nu gezamenlijk 1,5 uur. Als je daar de invul- en bedenktijd bij optelt, die de patiënt zelf al besteedt aan de vragen, dan is de totale tijd naar 2,5 uur gegaan. Een leefstijlcontrole kan ik in 20 minuten doen, maar als mensen het moeilijk vinden of vastlopen op bepaalde facetten dan is die tijd te weinig.” 

“Om de individuele patiënt de coaching én de begeleiding te kunnen bieden die hij of zij nodig heeft moeten we zoeken naar de tijdsduur die bij mij ingeroosterd moet worden en hoeveel ondersteuning ik om mij heen organiseer. Het is belangrijk om die differentiatie te kunnen maken. Mensen die het makkelijk én goed oppakken kunnen aanpassingen snel integreren in hun zelfmanagement. Anderen hebben meer coaching en tijd nodig om gezondheidsvaardigheden te ontwikkelen. Dat vraagt om een flexibel basisprotocol, je moet mogelijkheden hebben om af te kunnen wijken, uit te breiden en het individueel aan te passen. Door het individueel te optimaliseren bereik je betere resultaten.”

“Objectieve gegevens zijn een manier om inzicht te krijgen, maar zijn ook een stok achter de deur om een verandering vol te houden. Buikomvang, lichaamsgewicht, glucose- en insulinewaarden, HbA1c en insulinegevoeligheid zijn manieren om het effect van de leefstijlverandering te meten. Deze objectieve gegevens geven mij het inzicht in de pathofysiologie achter de leefstijlproblemen. Dat helpt mij om aan mensen uit te leggen wat er aan de hand is. Het geeft mensen een beter beeld en draagt bij aan hun motivatie. Het is een andere manier van keuzes te maken, je hebt het over begrip, in plaats van dat iemand zegt: je moet het zo doen.”

“Een leefstijltraject duurt in principe drie jaar. De frequentie van elkaar zien en dingen meten neemt gedurende de looptijd af. Het eerste jaar is er elke 4 maanden lab en een dexa-scan. Het tweede jaar om de 6 maanden. Het derde jaar is er na 12 maanden een laatste consult. Op deze manier proberen we een duurzame leefstijlverandering te realiseren en bij een eventuele terugval tijdig bij te sturen. Tachtig procent van de tijd verloopt een traject redelijk voorspelbaar, twintig procent is er een verrassing. Dan zal je samen moeten ontdekken hoe het in deze individuele situatie werkt.” 

Het is een zoektocht die je alleen maar samen kan doen. 

“Het is belangrijk om als professional naast de patiënt te staan. Als zorgprofessional weet je meer over het mechanisme van de pathofysiologie, maar de patiënt weet meer over zichzelf en zijn omgeving. De invloed daarvan is net zo belangrijk als de pathofysiologie. Dat moet je bij elkaar zien te brengen.”

Sport- en leefstijlarts Hans van Kuijk

Binnen zijn sportgeneeskundig handelen legt Van Kuijk de focus op leefstijlverbeteringen omdat daar bij vrijwel alle welvaartsaandoeningen enorme gezondheidswinst te realiseren valt. Als medisch specialist is hij bij de Anna zorggroep hoofdverantwoordelijk voor het nieuwe Centrum voor Leefstijlgeneeskunde. Van Kuijk is initiator van het project GezondDorp en lid van de Raad van Advies van Stichting Je Leefstijl Als Medicijn. Zijn interesse in voeding bestaat al lange tijd. Op het congres van het Nederlands Nutraceutisch Genootschap was hij jaarlijks aanwezig. Daar werd kennis en ervaring gedeeld om voeding in te zetten als medicijn. Hij is lid van de vereniging Arts en Leefstijl, voorheen Arts en Voeding, en staat geregistreerd als leefstijlarts


Aanverwante artikelen

GezondDorp een inspirerend voorbeeld

GezondDorp: een inspirerend voorbeeld

Een heel dorp ging met leefstijlverbetering aan de gang. Initiatiefnemer Hans van Kuijk blikt terug op GezondDorp Leende en wat het project tot landelijk bekend succes maakte.
Waarom je niet afvalt van sporten

Waarom je niet afvalt van sporten

Rekenvoorbeeld en een lesje fysiologie voor leken door sportarts Hans van Kuijk. Schrijver van het boek van een GezondDorp naar een Gezondland.